
Maandagmiddag hield ik zijn handen vast. Ik voelde het leven echt uit hem glippen. Koude stromen langs mijn handen. Ik liet de zijne even los, van de schrik. Niemand sprak het hardop uit. De arts niet, de verzorgers niet, mijn moeder niet. En ook ik niet. We maakten ons wel zorgen, uiteraard. Een vriendin van mijn moeder was meegekomen. Zij stond aan het voeteneinde. Emiel keek langs haar heen en wees op iets. Wij keken naar de muur, de deur. Bedoelde hij de foto's? Nee. Hij bleef wijzen, maar wij zagen niets. Later gebeurde hetzelfde toen ik aan het voeteneinde stond. Keek hij mij aan of langs me heen? Met hese stem probeerde hij iets te zeggen en hij wees achter me. Maar we zagen niets.
Hij probeerde rechtop te zitten, strekte zijn armen uit. Mijn moeder dacht dat hij in ademnood was, vanwege de longontsteking. Ik pakte zijn handen, hij hield de mijne krachtig vast. Zoveel energie toch nog in dat veel te dunne lijfje, dacht ik. Dat werd een paar keer herhaald. Hij ging weer liggen, om vervolgens zijn armen opnieuw uit te strekken. Waarop ik zijn handen pakte en hem omhoog trok. En hij mijn handen stevig omklemde terwijl mijn moeder de kussens achter hem schikte. Op een gegeven moment nam ik mijn fototoestel en maakte foto's. Hij ging poseren, zoals hij ondertussen wel gewend was. Zelfs op zijn ziekbed, wat achteraf zijn sterfbed is gebleken, kon hij toch nog een beetje theatraal doen. Voor de foto. Hij sloot zijn ogen. Gaf uitdrukking aan zijn lijden. Daarna keek hij berustend in de camera. Daarvoor keek hij zonder meer recht in de lens, toen mijn moeder geprobeerd had hem een stukje omelet te laten eten. Hij wou niet. Ze keek of hij wou drinken. Hij weigerde. Dit is Emiel's laatste maandagmiddag. Vereeuwigd op foto, zoals dat heet.




Op 5 december 2007 ben ik nog op bezoek geweest. Emiel was als hij zich goed genoeg voelde nog elke dag in de montagehal te vinden. Toen hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, liet de leiding van Watersley Emiel lekker doorwerken. Niet in het minst omdat ze de bui al konden zien hangen als iemand hem zou vertellen dat hij niet meer hoefde te werken. Emiel hield van werken en was graag in de montagehal met zijn collega's en begeleiders, zoals Jo en Dennis. Dat plezier konden ze hem echt niet afnemen. Dus bleef Emiel tot op 77-jarige leeftijd een werkende jongeman.
Die bewuste 5 december zat Emiel gezellig in de montagehal. Het was bijna lunchtijd, dus ging ik mee naar het restaurant. Veel eten deed Emiel niet, na lang aandringen at hij een paar hapjes banaan om deze vervolgens onmiskenbaar van zich weg te schuiven. Okay. Emiel heeft genoeg. Al! Ik maakte foto's, ze laten duidelijk zien hoe sterk hij vermagerd is. Op de ene foto lijkt hij een jongetje, op de andere een echt oude man.


Omdat zijn gewicht afnam, was mijn moeder ongerust en moest Emiel helaas voor verschillende onderzoeken naar het ziekenhuis. Dat was geen lolletje. Vlak voor de Kerstdagen was het zover, Debbie (een van Emiel's verzorgers), mijn moeder en ik zouden hem naar het ziekenhuis brengen. Emiel wou niet mee en verzette zich hevig. Hij kreeg toen een pilletje dat hem suf maakte zodat hij gedwee in de auto vervoerd kon worden. Daarna volgden nog enkele ritjes naar het ziekenhuis. De onderzoeken wezen niets uit. Emiel had geen enge ziekte onder de leden. Toch was duidelijk dat hij pijn leed. Artrose misschien? Was het zijn slechter wordend gebit dat voor problemen zorgde? Wou hij daarom niet eten? Toen hij een keer in het ziekenhuis was, zei hij aan mijn moeder 'Emiel in long', wat 'Emiel in de grond' betekende. Hij wist wat dood gaan was. Hij had genoeg medebewoners en ook zijn moeder aan de aarde terug gegeven. En de laatste maanden leek het er inderdaad soms op alsof Emiel in de wachtkamer zat. Dat hij moe was.
Nu mag hij slapen, zolang hij maar wil.
Voor het bidprentje van Emiel had mijn moeder, zijn zusje Anna een gedicht van Nel Benschop uitgezocht, uit het boekje 'Een vlinder van God'. Ik tiepte het in een Word document, maar had niet in de gaten dat Word bepaalde woorden automatisch van een hoofdletter voorzag of aanpaste. Zo leest de laatste regel van het gedicht: De afgematten en moeden varen als met arendsvleuglen op. Omdat het geen 'correct' gespeld woord is, werd 'arendsvleuglen' door Word waarschijnlijk veranderd in 'arendsvluchten'. De punten en hoofdletters werden samen met de begeleidster van de Dela nog gecorrigeerd. Het woordje 'arendsvluchten' bleef staan zoals het er stond. Tot mijn moeder het dus opmerkte, na de begrafenis. Oh. Nu leest het dus als volgt: De afgematten en moeden varen als met arendsvluchten op. Een snelle zoektocht levert de volgende betekenis van het woord 'arendsvlucht' op:
figuurlijk, verhevenheid van geest.
mooier kan dus niet :-)
4 opmerkingen:
goh, Gina
indrukwekkend om de dood van zo dichtbij mee te maken, zou wel willen weten wat je oom zag, kennelijk niet iets om bang voor te zijn...
hoi Anna, eigenlijk daagt zoiets pas later terwijl ik toch een indische achtergrond heb waar 'dat soort dingen' normaal is. misschien zag hij mijn oma, zijn moeder? iemand die hem kwam halen? er was in ieder geval iets of iemand. vermoed ik :-)
Mooi. Heel mooi.
Stilte rondom je ziekbed,geen woorden, maar wél handen, die jouw handen even vasthielden. Jouw reis, Miel was...denk ik, al begonnen. En mama verscheen daar opeens voor jou..? Een mooi moment voor jou,Miel..een gevoel van rust zal over jou gekomen zijn. Ik ben dankbaar, want eerder was ik toch al overtuigd door die gedachte, omdat ik steeds mama's blije gezicht voor me zag. Samen op reis
naar huis terug met mama! Mooi! Miel.
Een reactie posten